dinsdag 12 augustus 2008

kunnen - willen - zijn

Ik kan wat jij niet kan. Ik ben stoer en sterk.
Ik schreeuw midden de nacht de longen uit m’n lijf.
De klanken weerkaatsen doorheen de lege straten, botsen op gesloten deuren en ramen, weergalmen in de oren van menig slaper.

Ik kan wat jij niet kan. Ik ben stoer en sterk.
Ik kraak een paal met bijhorend bordje krom.
De ijzeren staaf gaat verticaal op de grond liggen en verliest alle betekenis.
Mensen lopen ongeïnteresseerd voorbij,
alsof de stevige staak zo hoort te staan.

Ik kan wat jij niet kan. Ik ben stoer en sterk.
Een bloembak langsheen het water
staat niet op de plaats waar ik hem wil.
Ik kieper hem om en laat de aarde over het voetpad rollen.
Alsof de bak een slaapje steelt, streelt hij de grond met zijn zijde.

Ik kan wat jij niet kan. Ik ben stoer en sterk.
Met een spuitbus in de hand beklad ik een muur die niet de mijne is.
Ik kleur en smeur onbetekenis, mijn ergernis.

Ik kan wat jij niet kan. Ik ben stoer en sterk…
en eenzaam en alleen schreeuw ik om aandacht.
Zie mij, kijk naar mij, hoor mij…bevestig dat ik besta!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten